Zwitserland – Woudrichem per zalmschouw
Het idee
Op zaterdagavond 26 januari 2002 is de afspraak dat mijn goede vriend IJm Baks met zijn vriendin gezellig bij ons komt eten. Zoals gewoonlijk wordt er tijdens dit diner behoorlijk wat afgekeuveld en het onderwerp “Niet meer werken en dan….” komt ook aan de orde.
Het antwoord daarop is niet zo moeilijk voor me, want ik heb al heel lang het idee om dan op de fiets naar Zwitserland te gaan. IJms reactie: “Dan ga ik met je mee”.
Naarmate de avond vordert en de wijn wat rijkelijker gaat vloeien, wordt het plan steeds mooier en uitgebreider. Verschillende opties worden doorgenomen: met de fiets heen en terug, met de fiets heen en per trein terug, met de fiets heen en met een boot terug, kortom mogelijkheden genoeg.
De volgende morgen, meestal laten we in die tijd op zondagochtend de honden uit bij Loevestein, wordt het onderwerp niet en ook later niet meer aangeroerd. Tot een paar weken later tijdens een gezellig samenzijn aan boord van de Bayona (zie hierboven), die bij het voetveer Woudrichem-Loevestein een vaste ligplaats heeft, de tocht weer aan de orde komt.
IJm vertelt gekscherend dat de fiets aan boord al een paar keer is gebruikt om naar Zaltbommel vv. te fietsen, dat hij al een verantwoord broekje met zeemlederen kruis alsook een kaartenstandaard voor op het stuur heeft aangeschaft. Maar al snel wordt het gesprek serieuzer en niet veel later, tijdens één van de Loevestein-wandelingen, worden afspraken gemaakt.
We gaan per auto en met de zalmschouw op een trailer erachter naar Zwitserland. Daar gaat de zalmschouw te water en varen we terug naar Nederland. De auto en trailer moeten naar Nederland worden teruggereden.
Het plan ligt vast, de juiste voorbereidingen treffen luidt de tweede fase in.
De voorbereidingen
De eerste afspraak is de datum en die is snel gevonden. IJm kan eigenlijk altijd en mijn agenda laat zien dat 9 t/m 21 mei de enige periode is die in aanmerking komt. Ergens in die twee weken gaat de trip dus plaatsvinden. Zonder verder iets echt af te spreken beginnen we aan de voorbereidingen.
Twee zaken zijn strikt noodzakelijk om de tocht te kunnen maken, een zalmschouw en de zekerheid dat een dergelijke tocht gemaakt mag worden van verschillende instanties. IJm had wel eens gelezen dat vooral Duitse autoriteiten soms dwars konden liggen.
Een zalmschouw is snel geregeld, want we gaan met die van IJm. Hij speelt het klaar om na twee weken de zalmschouw reisklaar te hebben, dus geverfd, van een waterdichte huig voorzien, met een nagekeken motor en een goede uitrusting. De schouw blijft op de wal liggen.
Ook de toestemming levert geen problemen op. Met hulp van Kees Verschuren, die enige bevriende relaties bij de waterpolitie inschakelt, komen we erachter dat er maar weinig is vereist. Ook de ANWB blijkt flink wat informatie paraat te hebben.
In ieder geval blijken we nodig te hebben:
a. Een BTW-verklaring van de zalmschouw b. Een Internationaal Bewijs van Competentie en c. Een Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen.
De BTW-verklaring, het bewijs dat in Nederland belasting is afgedragen, is eigenlijk de nota die je krijgt bij de aanschaf van een boot. Dit ligt bij een zelf gerestaureerde zalmschouw van ruim 100 jaar oud natuurlijk wat moeilijker.
Daarom zoek ik telefonisch contact met de douane in Moerdijk waar dhr. Wagenaar me te woord staat. Na mijn uitleg zegt hij “het even in de groep te gooien”. Door de telefoon hoor ik iemand van die “groep” zeggen: “Nou, van mij mag tie”. En warempel, na van mijn kant een fax met gegevens over de schouw, valt na enkele dagen een mooie gestempelde verklaring in de bus. Voor deze gratis geste van de douane zijn we natuurlijk zeer dankbaar.
Het Internationaal Bewijs van Competentie geeft wat meer problemen. Dit ICC is een internationaal vaarbewijs waarmee iemand kan aantonen over een nationaal vaarbewijs te beschikken. Sinds 1 januari 2002 (!) is zo’n bewijs, dat bij de ANWB is te krijgen, verplicht.
We sturen alle papieren op tijd op, maar omdat net een nieuw certificaat in ontwikkeling blijkt te zijn, ontvangen we tot aan ons vertrek niets. Weg zonder ICC dus.
Dan nog het Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen, een eigendomsbewijs van de schouw. Bij dit ICP komt weer een eerder probleem om de hoek kijken, namelijk “papieren”. We sturen maar de douane-verklaring alsmede een “bewijs” dat ik in 2001 de boot aan IJm heb verkocht.
En ja hoor, één dag voor vertrek valt, tegen fikse betaling weliswaar, het ICP in de bus.
De heenreis
Al snel heeft IJm een kar geregeld waar de ca. 1500 kg wegende boot op kan. Er is er een te huur in Sleeuwijk en die wordt meteen voor vier dagen gereserveerd.
Met de jachthaven in Woudrichem wordt de afspraak gemaakt om op woensdag 8 mei de boot daar uit het water te halen.
Een ander belangrijk ding om te regelen zijn de waterkaarten van het vaartraject. Mijn eerste vaartocht namelijk in 1982 naar het IJsselmeer lukte nog met een bromfietskaart van Nederland, maar deze reis zou over een wel heel onbekend traject gaan en moet dus goed worden geregeld.
We zoeken dus maar weer contact met de ANWB, maar die kunnen ons niet helpen aan goede kaarten. Wel geven ze het nummer van een goede nautische winkel in Rotterdam. We bellen met die winkel en daar is een uitermate geschikt boek te koop, weliswaar in het Duits, maar dat zie ik niet als een probleem.
Op dus naar Rotterdam en met de boordcomputer komen we probleemloos bij boekhandel “Observator B.V.”. Het gewenste boek, Der Rhein, is inderdaad te koop. Het blijkt een perfecte reisgids, elke kilometer water, elke sluis, elke haven, alle waterstanden, elk stadje, elk verbod, elk radiokanaal, kortom alle gegevens van het traject Schaffhausen-Noordzee, die nodig of makkelijk zijn, staan erin.
Zo worden steeds meer problemen opgelost, ook de plaats in Zwitserland waar we te water kunnen gaan.
Half april gaan mijn vrouw Jopie en ik, samen met neef Leo en zijn vrouw Nel, naar Zwitserland om de 50e verjaardag van mijn nicht Marion te vieren. Natuurlijk vertel ik daar enthousiast over de plannen en op de terugweg oppert Leo een paar uur uit te trekken voor het zoeken naar een geschikte plaats om de boot te water te laten.
Een goed idee, zeker omdat we een perfect plekje vinden bij de W.S.F. Rheinfelden, waarbij de afkorting staat voor Wasser Sport Freunden. Een mooie helling samen met een klein jachthaventje aan een snelstromende smalle Rijn bij km. 152. Jammer genoeg is er niemand om een afspraak mee te maken.
Tijdens deze zoektocht komt ook het probleem van de terugtocht van de auto en de kar ter sprake. “Als ik ergens mee kan helpen”, spreekt een enthousiaste Leo, “dan graag!” Alweer een probleem opgelost.
Terug in Nederland bellen we met het haventje en we kunnen daar terecht. Alleen of het ook gaat lukken op Hemelsvaartdag, onze vertrekdag, is niet helemaal duidelijk, maar we wagen het erop.
Een laatste probleem besluiten we maar te trotseren. In de auto van IJm mogen maar twee personen, ik zal illegaal achterin meereizen en me op de juiste momenten niet laten zien.
De laatste dagen voor vertrek zijn druk. Er moet nog gewerkt worden, de boodschappen moeten gehaald, met Leo worden duidelijke afspraken gemaakt, de boot moet geladen, kleding ingepakt, etc.
Dinsdag voor vertrek gaat de boot uit het water, ik hoef niet te helpen want IJm klaart het klusje alleen. Alles inpakken en vastsjorren is ook zo gebeurd en de reis kan beginnen. Omdat het met één van mijn vrienden niet zo goed gaat, is de afspraak gemaakt met Hans Baars om in noodgeval mijn plaats te komen innemen, zodat ik dan direct naar Nederland terug kan.
Dag 1, de reis naar Zwitserland
Op de eerste dag van de reis sta ik ’s morgens om half vier op om op de afgesproken tijd, kwart voor vijf, bij de plaatselijke apotheek te zijn waar IJm met auto, kar en boot op me wacht. Dan eerst naar Gorinchem om Leo op te halen en de reis naar Zwitserland gaat van start.
Vooral in het begin moeten we een paar keer stoppen om een en ander beter vast te sjorren. Vooral de huig flappert in het begin lustig in de wind.
Achterin de auto maak ik voor mezelf een gemakkelijke ligplaats en slechts een paar keer moet ik echt wegduiken als Duitse politie te dicht in de buurt komt. De reis verloopt heel voorspoedig en na een vlotte reis arriveren we ’s middags rond drie uur in Rheinfelden.
Allereerst zorgen we dat de tanks voor de motor tot de rand zijn gevuld en daarna gaan we naar de W.S.F. We besluiten ons eerst maar wat te oriënteren en volgen een speedboot die dezelfde kant opgaat. We parkeren de auto een eindje van het smalle weggetje dat naar het haventje gaat. Gelukkig is de “Sliprampe” open en tegen betaling van € 10,- te gebruiken.
We halen de auto op en gaan aan de slag. Na enig denk-, trek- en duwwerk lukt het mij, IJm, Leo en een paar andere “dommekrachten” de klus te klaren. Precies om vijf uur glijdt de boot, onder toeziend en zeer belangstellend oog van twee mensen van de jachthaven, zachtjes het water van de Rijn in.
De sleutel van het hek hebben we al snel te pakken, Leo mag op het terrein blijven slapen, wij op de gastenplaats. De kosten? Niets!
Marion en haar man Ernst komen juist op tijd om met ons op de tewaterlating te proosten. Jammer genoeg begint het na een gezellig uurtje aan boord te regenen en besluiten we ergens wat te gaan eten.
Maar eerst moet ik mijn pillen innemen en terwijl ik daarmee bezig ben vraagt IJm quasi belangstellend “Wat voor pillen zijn dat?” Met een knipoog naar mijn slapie voor de komende dagen antwoord ik gekscherend dat het Viagrapillen zijn. Meteen grapt IJm erover heen dat die er heel anders uitzien. Dat weet hij toch wel heel goed vinden wij, maar ja, het is hem vergeven, want hij is tenslotte al zestig jaar.
In Rheinfelden vinden we aan de Duitse kant een gezellig restaurantje waar we heerlijk eten. Daarna terug naar boord om met z’n allen een glaasje wijn te drinken, het is inmiddels weer droog geworden.
Tegen tien uur nemen we afscheid van Marion en Ernst en even later gaat ook Leo weg naar zijn slaapplaats achterin de auto. Ook IJm en ik genieten even later van de stilte tussen Duitsland en Zwitserland. Zijn we eerst van plan meteen te gaan slapen, al pratend wordt het toch al snel twaalf uur en bellen we met de vriendin van IJm die deze dag jarig is.
Daarna bij het gedreun van IJms reiswekker, model stootwil, probeer ik in slaap te komen na een zeer succesvolle eerste dag. Eén nadeel is er, de wijnvoorraad is ongepland al behoorlijk uitgedund.
Dag 2, we gaan op weg
We staan vroeg op, zes uur, en na het wassen en plassen (eigenlijk in omgekeerde volgorde) starten we met het ontbijt. Leo is inmiddels ook ontwaakt en een beetje stram door het iets te kleine bed komt hij zich melden. Na het ontbijt een hartelijk afscheid, Leo gaat met de auto terug naar Nederland, wij met de zalmschouw naar Woudrichem.
Het is mooi weer met een weliswaar aarzelend zonnetje en al heel snel doemt de eerste sluis op, Schleuse Augst. De sluis lijkt onbemand en later blijkt dat ook zo te zijn. IJm vaart er een eindje in, de sluis staat immers open, en komt net voorbij het rode licht. We klimmen dan omhoog naar een kastje waar een telefoon in zit. IJm vindt dat ik maar het woord moet doen en zo gebeurt. Aan een niet al te vriendelijke sluiswachter kan ik na wat haperingen duidelijk maken dat we “zur Tal” door de sluis willen.
Na zeker een kwartier springt het licht op groen en varen we de sluis in om daar een meter of zes te zakken.
Deze sluis, en bijna alle andere sluizen die we tegenkomen, beschikt over “Schwimmpoller”, het Duitse equivalent voor drijvende bolders. Wel zo makkelijk.
Na een kilometer of zeven al de tweede sluis, die van Birschfelden. IJm negeert opnieuw de plaats voor de kleine boten en ook het rode licht. Nergens was een mens of dier te zien en ook geen telefoon. Ik dus maar weer de kant op om de 200 meter naar het einde van de sluis te lopen. Daar wordt vanuit een hoog sluiswachtershuis mijn aandacht getrokken door wat getik op een ruit. Via een steile trap bereik ik de sluiswachter en meteen krijg ik het in het Duits onder uit de zak. Maar wel met een stem die me bekend voorkomt van de vorige sluis.
Hij vraagt waar we vandaan komen en als hij hoort uit Holland, oh! Als we nou van die duffe Zwitsers waren geweest, oké, maar Hollanders die hebben zoveel water en die moeten toch beter weten. Borden negeren, meermalen door rood licht, schande.
“Rot ist rot”, schreeuwt hij en “Polizei soll ich anrufen” dreigt hij, “es geht nicht weiter für Ihnen” buldert hij tot slot.
Daar sta ik dan alleen. Achteraf maar gelukkig dat IJm er niet bij is, want door mij op mijn vriendelijkste wijze te tonen weet ik de man te sussen en zover te brengen dat we verder mogen. Teruglopend naar de boot zie ik dat IJm met een werkman in gesprek is. Gerechtigheid denk ik, nou moet jij ook maar eens je best doen Duits te spreken. Mis, want als ik dichterbij kom zie ik aan IJm zijn ontspannen houding dat ik me vergis. En ja hoor, de werkman spreekt Nederlands.
Na deze sluis volgt een mooi stukje Rijn van tien kilometer waarbij we ook nog dwars door Basel varen. Opmerkelijk hier de pontjes die door gebruikmaking van de stroom aan een stalen kabel boven de rivier heen en weer varen.
Dan een saai stuk van voornamelijk kanaal, waaronder het 50 kilometer lange Elzaskanaal, afgewisseld met stukken van de Rijn. Op deze ruim 80 km moeten we door zes sluizen, waarmee we ruim 80 meter naar beneden gaan. Het grootste verschil van een sluis was ruim 15 meter.
Aan het einde van de middag belt Leo om te vertellen dat hij veilig en wel in Woudrichem is gearriveerd. Ook wij besluiten kort erna, we hebben meer dan 100 km gevaren, te stoppen.
We vinden een mooi plekje in “Der alter Rhein” aan een oud steigertje. Na een bad met Rijnwater en een lekkere zelfgekookte maaltijd met een heerlijk glaasje wijn, blazen we uit van de opgedane vermoeienissen. We werpen nog een hengeltje uit met een piertje eraan en ja hoor, na een uurtje een vette paling aan de haak!
Om elf uur sluiten we de luiken en kunnen we terugkijken op een geslaagde eerste vaardag.
Dag 3, tot Lemmersheim
Net na vijf uur de volgende ochtend is IJm al druk in de weer en even later maakt hij al aanstalten om te vertrekken. Ternauwernood kan ik hem bewegen dit vertrek nog even uit te stellen, tot de volledige bemanning weer bij de les is. Maar nog geen uur later is hij echt niet meer te houden en wordt het dus al varend ontbijten.
Al snel komt de zon en hijst IJm zich in zijn korte broek. Dat had hij beter niet kunnen doen, want na een uur of wat komt de bewolking terug en even later begint het zelfs te regenen. Tijd voor de regenpakken dus.
Al verkledend werken we ons door de laatste vier sluizen van de tocht heen. Net voor de laatste sluis, die van Iffezheim met twee kolken van 270 x 24 meter de grootste van onze tocht, doen we in het plaatsje Greffern boodschappen in een supermarkt. Daarna varen we nog een stukje om een slaapplaats te zoeken en we belanden in de haven van Wörth, waar we tegen een werkbak een plekje vinden.
De aardappelen gaan in de pan, de hengels worden uitgeworpen en de wijnfles gaat open. Het wassen is hier niet prettig, het water is nogal vies. Omdat de vis niet wil bijten en de lust om te douchen toch wel erg groot wordt, besluiten we toch maar een jachthaven te zoeken. Een kilometer of zeven verderop komen we bij een heel leuk jachthaventje, die van Lemmersheim.
Het is een kleine en heel eenvoudige jachthaven, maar voor ons is het een geknipte plaats in een stukje van de Oude Rijn. Het valt niet mee om in het zeer snel stromende water de bocht naar links te maken, maar eenmaal binnen is het uit de kunst. Aardige mensen ook, want een sleutel van het hek, douche en toilet worden al meteen overhandigd. Later moeten die we die maar in een bakje stoppen. Heerlijk, na drie dagen de eerste warme douche, echt goud waard.
Daarna schoon goed aan en we gaan op stap. Nu bleek het haventje in niemandsland te liggen in een beschermd natuurgebied. Maar al lopend vinden we toch aan een stil weggetje een restaurantje waar we een paar biertjes drinken.
Rond half elf komen we terug bij de haven waar een groepje mensen van de jachthaven onder het genot van een drankje en bij het geluid van een gitaar liederen aan het zingen is. Op onze vraag of we de sleutel van de douche tot morgenochtend mogen houden wordt bevestigend geantwoord. We vragen daarna om de rekening en ….. jawel hoor, opnieuw het ronde bedrag van € 0,-!
We mogen wel, als we dat willen, bij vertrek iets in een ijzeren potje stoppen. Natuurlijk doen we dat de volgende ochtend.
Tegen elf uur zoeken we ons bed weer op en bij het geluid van de zingende Duitsers trachten we de slaap te vatten. Even denk ik dan nog terug aan de dronken Duitser die in 1974, ik lag toen in mijn tentje op een camping in Zeeland net nadat Nederland de wereldtitel had gemist, met een dubbele tong en midden in de nacht zong: “Deutschland, Deutschland über all, Deutschland gewint doch das Bokal”. Was ik toen helemaal ziek van die Duitse klanken, nu echter heb ik bij het gezang een zeer prettig gevoel. Het duurt dan ook niet lang totdat ik bij het vriendelijk gesnurk van IJm in slaap val.
Dag 4, tot Wiesbaden
Waarschijnlijk komt het door het biergebruik van gisteravond, maar om half vijf word ik wakker en moet ik even buiten kijken. Daar wordt IJm wakker van en hij krijgt meteen en opnieuw boze plannen om maar vroeg te gaan varen. Mijn plannen gaan voor de komende uren in een heel andere richting en ik weet hem met veel moeite van zijn plannen te weerhouden. Maar als ik terug in bed stap, dat is mijn plan tenminste, zakt het eerste stuk van mijn bed in en lig ik dubbel tussen de planken.
In plaats van te helpen schiet IJm in zo’n lachbui dat de spuit eraan te pas moet komen.
Toch slapen en dommelen we nog wat tot bijna zeven uur. Na een heerlijk verkwikkende douche en een schamel ontbijt gaan we weer op weg. IJm is wat stiller dan anders, waarschijnlijk door de dag ervoor iets te vet eten en iets teveel van alles.
De Rijn stroomt nog steeds lekker en met een gangetje van ruim 15 km per uur, zonder sluizen, schieten we hard op. Na een paar uur varen we door Speyer, een oud stadje met mooie gebouwen. Het weer laat te wensen over, het is koud en de jassen moeten aan. Het water is door de wind en scheepvaart vaak wat onstuimig.
Om een uur of elf, na zo’n 50 km, varen we door de sombere haven van Ludwigshafen. Niet erg druk, maar wel groot voor een klein bootje als het onze.
De reis verloopt verder rustig en we besluiten in de haven van Wiesbaden te overnachten. Daar kunnen we volgens ons boek tanken en kiezen uit vier jachthavens. Na 132 km op deze dag leggen we om kwart voor vijf bij het bunkerstation aan.
Het tanken blijkt niet te lukken, het station is vorig jaar gesloten. Dan maar naar de eerste jachthaven waar we snel een plekje vinden in de verder uitgestorven haven tussen allemaal plastic jachten. Vervolgens gaan we op zoek naar de havenmeester, dat blijkt een scharrig uitziende man te zijn. Hij belooft zo naar onze boot te komen. Even later komt hij, met een sleutel van het hek en een briefje dat moet worden ingevuld, ons € 10,- lichter maken.
Van ons bootje is hij helemaal weg. “Nostalgie, nostalgie”, roept hij steeds. Douchen kunnen we met munten in de damesafdeling, de herendouche loopt niet goed door, vertelt hij. Vanavond komt hij, als hij terug is van een bezoek aan zijn moeder, terug om de sleutel op te halen. We hebben de goede man niet meer gezien.
Als hij weg is, besluiten we de douches op te zoeken. Bij die van de heren mag het water dan niet weglopen, bij de dames sta je na vijf minuten tot je knieën in het water. Maar al met al zijn we toch heerlijk opgeknapt.
Omdat het begint te regenen gaan we na IJm z’n slaap, een kleine rustpauze volgens hem, in een tentje naast de jachthaven wat eten. De beste vriend van Nicos Machlas is onze ober en hij zorgt ervoor dat de telefoon wordt bijgeladen. Na een stevig hapje schuiven we om half elf onder de huig.
Dag 5, Wiesbaden – Mondorf
’s Morgens tegen zeven uur begint voor ons de dag weer met het mooiste stukje van de reis voor ons. We douchen, ruimen op en gaan dan op zoek naar de havenmeester die met ons in zijn busje benzine zou gaan halen. De goede man is waarschijnlijk nog steeds bij zijn moeder, want hij is nergens te bekennen.
We varen dus maar weg, maar kijken goed uit naar een plaats om te tanken. En ja hoor, na tien minuten komen we langs een drijvend benzinestation. Het bordje vertelt ons dat we er vanaf acht uur terecht kunnen. Een blik op de klok leert ons dat het al bijna zo laat is, nog vijf minuten wachten. Om acht uur prompt drukken we op de bel en een kwartiertje later varen we verder met gevulde tanks.
Op naar Bingen, 20 km verderop, waar een schitterende tocht van 85 km tot aan Koblenz begint, dwars door een bergachtig gebied met teveel burchten om ze allemaal te fotograferen. Prachtige plaatsen om langs te varen, zoals Rüdesheim, Geiserheim en Ingelsheim. Met schepen die aan lange stalen sleepdraden gesleept moeten worden om tegen de sterke stroom in te kunnen. Die combinaties zijn moeilijk om te passeren op het hier zeer smalle, sterk stromende water bij het Binger Loch.
Heel veel scheepvaart, waaronder ontelbare rondvaartboten, zorgt voor een voor ons “schokkende” tocht. En natuurlijk komen we vlak langs de alom bekende Loreley, een hoge rots vlak aan het water.
Dit alles en het in Rüdesheim gekochte brood en gebak zorgt ervoor dat we ons opperbest vermaken. Voor de foto’s die ik wil maken is het wel jammer dat het de hele ochtend niet helder wil worden. Gelukkig trekt na de middag de mistige lucht weg en laat een heerlijk zonnetje zich zien. Het weer blijft verder prachtig, maar rustig aan boord zitten is er door de vele scheepvaart eigenlijk niet bij.
Na de bergen volgt weer een vlak stuk dat even later overgaat in glooiend heuvelland. Bij Remagen zijn op de kant nog stukken van de oude brug te zien met daarop links de Amerikaanse en rechts de Duitse vlag. Overal tegen de heuvels de meest prachtige huizen en gebouwen.
Verder is het tot onze rustplaats, na 155 km, een aaneenschakeling van plaatsjes met als afsluiting de stad Bonn. Enkele kilometers later varen we, net na zessen, de haven van Mondorf binnen. Een prachtig haventje met heerlijke douches en in de vrije natuur.
IJm doet eerst weer zijn slaapje en daarna besluiten we in het stadje een restaurantje te zoeken. Er is keuze genoeg en ons oog valt op een Argentijns steakhouse. Lekker pilsje en verse asperges met een steak, het smaakt verrukkelijk.
Of het nu door de kortgerokte dames (ook nog met split) komt weet ik niet, maar op een gegeven ogenblik steekt IJm twee vingers in de lucht en in accentloos en vloeiend Duits spreekt hij de woorden: “Zwei Bier”. Het zijn de eerste buitenlandse woorden die hij bezigt op onze trip en meteen ook de laatste! Later mag ik weer steeds het woord doen.
Rond half elf gaan we weer richting haven. Met de telefoon die ik in het restaurant trachtte op te laden, blijkt iets niet helemaal goed te zijn gegaan. Ook het mooie lampje, dat ik van IJm leen om e.e.a. te bekijken, weet ik zo te behandelen dat het even later niet meer brandt.
Dan maar de voetjes in de slaapzak en dromen van de mooie dag die achter ons ligt, maar ook van het Ruhrgebied dat nadert.
Dag 6, met slecht weer tot Wesel
Deze dag komen we opnieuw vroeg uit de veren en we zoeken eerst de lekkere douches van gisteravond op. Net na zeven uur varen we monter de haven uit, het ontbijt gebruiken we al varend. We gaan richting Keulen, de beroemde Dom kunnen we al vanaf grote afstand aan de horizon zien.
Het weer begint steeds slechter te worden, de wind steekt op en het begint te regenen. Met regenpakken bewapend doorkruisen we het Ruhrgebied. Leuk om eens mee te maken, maar het is toch wel in schril contrast met de prachtige dag van gisteren. Een lichtpuntje is Düsseldorf, weinig industrie te zien, zeer moderne gebouwen en al met al een frisse aanblik.
Zo verstrijken de uren en de zon laat de hele dag op zich wachten. Vandaag is het ook de eerste keer dat we met de huig naar beneden moeten varen, het gaat anders te hard te keer.
Bij Duisburg wordt het van druk nog drukker. Vanaf hier zijn ook de eerste duwbakken te zien, overal liggen ze voor anker te wachten op lading. Eigenlijk hebben we het plan om flink door te varen vandaag, zodat we morgen, als afsluitende dag, maar een korte afstand hoeven af te leggen. Maar de wind wil niet rusten en wakkert zelfs nog aan. Daarom besluiten we om kwart voor vijf de jachthaven van Wesel binnen te lopen om te overnachten. We hebben dan 156 km in weer en wind gevaren.
In de jachthaven weer hetzelfde scenario, plaatsje zoeken, slaapje doen (tenminste IJm), douchen, ’t goeie pak aan en op stap voor een hapje.
Bij het aanmelden raak ik in het restaurant aan de praat met twee Poolse dames die de haven beheren. Heerlijk essen tegen billige prijs zeggen ze. Het eten is inderdaad lekker, maar haalt het niet bij de Argentijn van gisteren. De bediening trouwens ook niet.
Maar ach, om negen uur zijn de buiken vol en gaan we voor een stevige wandeling op weg naar de jachthaven. Een uurtje later sluiten we de slaapzakrits en, na nog een tijdje napraten, ook de oogjes.
Dag 7, weer thuis
Ook op deze laatste dag is IJm opnieuw vroeg in de weer. Om zes uur vertrekt hij al naar de douche nen om half zeven maakte hij aanstalten de motor te starten. “De vogeltjes fluiten al”, zegt hij. Nou hoort hij tijdens onze wandelingen rond Loevestein nooit een vogeltje, dus ik trek zijn bewering in twijfel. Maar als ik naast de boot een luid gesnater hoor, begrijp ik het. IJm wordt lichtelijk boos als ik hem vertel dat dit geen fluitend vogeltje is maar een kwakende eend.
Ik ga toch maar rap douchen en nog voor zevenen zijn we op weg voor de laatste 136 kilometer. Ik maak koffie en als ontbijt nuttigen we het laatste brood dat nog aan boord is.
De huig moet weer plat door de harde wind en als we in Emmerich zijn leggen we even aan om wat brood voor de rest van de dag te kopen. De mensen die we tegenkomen vinden ons, stevig ingepakt in regenkleding, maar een rare vertoning. Maar als we terugkomen aan boord blijkt dat op het water de temperatuur toch heel anders is.
Om een uur of tien varen we Nederland binnen en wel bij het plaatsje Spijk. Even later, op de Waal, is er wel erg veel scheepvaart en ook veel wind van voren. Geen minuut rust dus die laatste uren tot Woudrichem. Maar al met al is het toch een mooie afsluiting van een afwisselende tocht. Wel met soms wat saaie stukken, maar wel echt de moeite waard om het te hebben gedaan.
En dan zetten we, vlotter dan verwacht, na 7 dagen, 725 km over de weg, 801 km over het water, 270 m lager, 14 sluizen, veel flessen wijn, 67 vaaruren en nog veel meer mooie ervaringen net voorbij km bord 952 voet aan wal in Woudrichem.
Bij het voetveer van Toon Baks bel ik Jopie of ze me komt halen. De berichten die zij meebrengt zijn dusdanig dat ik helaas meteen naar huis moet. IJm blijft achter om alles op te ruimen. Maar niet nadat we natuurlijk hartelijk afscheid van elkaar hebben genomen na een onvergetelijke tocht.
Voor mij begint thuis een heel nieuw verhaal.