Restanten van de Eerste Wereldoorlog
Op twee manieren wordt mijn belangstelling getrokken door restanten van de Eerste Wereldoorlog (WO1). Ten eerste een "bunkertje" dat in het talud van de Afsluitdijk zit vlakbij het Gedenkteken. De tweede aanleiding is het boekje dat ik via internet koop "Herinnerings-Album aan de Mobilisatie".
Dat levert een aantal foto's op van de mobilisatie 1914-1918 in o.a. Andel. Links de 1e Compagnie van het 47e Landweer-Bataljon Jagers in barakken aan de huidige Hoofdgraaf in Andel, rechts het Detachement Genie in het toen nog bestaande landhuis 't Hoff. Eronder een ploegje soldaten elders in Andel.
Bij de aanleg van de hoogwaterdeuren en de nieuwe Maashoofden van de Wilhelminasluis in 2000 wordt ook de weg verbreed en verlegd. Het "bunkertje" blijkt een oude schuilplaats uit WO1 te zijn, maar dat neemt niet weg dat het zal worden vernietigd.
De Belgische uitvoerder, wetend van mijn belangstelling, stelt mij van dit plan op de hoogte waarna ik onmiddellijk hr. A. Schouten van de Menno van Coehoornstichting benader. Deze regelt het behoud van de schuilplaats.
Een paar dagen later wordt mij gevraagd waar de schuilplaats moet komen. Gekozen wordt dan een plekje naast het noordoostelijke parkeerterrein van de sluis, een ongelukkige plek.
Van Anton van Rijswijk en Hans de Weerd krijg ik niet veel later een aantal foto's van de schuilplaatsen die in het talud van de Nieuwendijk staan, de dijk die loopt tussen de Batterij onder Brakel naar de N322. Die exemplaren beschikken over twee ingangen.
Weer later blijken ook in de buurt van Uitwijk en Almkerk dergelijke exemplaren te staan.
Door een tentoonstelling in Fort Giessen van restanten van WO1 in de omgeving wordt meer bekend, maar zeker ook door boeken als "Fort bij Rijnauwen" en "Een onuitdoofbaar vuur".
Als in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbarst, maakt ook Nederland haast het leger te versterken en zich voor te bereiden op een eventuele oorlog. Door de ontwikkeling van de artillerie wordt naar een militaire toepassing van (gewapend) beton gezocht. De eerste schuilplaatsen worden dan ook al in 1915 in de Nieuwe Hollandse Waterlinie opgeleverd. Er is dan nog geen sprake van een vast model, wat ruimte geeft voor experimenten.
De eerste schuilplaatsen zijn samengesteld uit betonnen segmenten die bij elkaar worden gehouden door stalen stangen. Deze segmenten worden op de Damlustkazerne in Utrecht gemaakt en op de plaats van bestemming aan elkaar geschakeld tot schuilplaats. Later worden ze ook op de plaats van bestemming gefabriceerd.
Al vrij snel blijkt uit proeven dat deze constructies in het geheel niet zijn bestand tegen inslagen van artilleriegranaten. Het gebruik ervan wordt dan ook verboden en een nieuw model wordt ontwikkeld.
Van deze eerste schuilplaatsen zijn een aantal bewaard gebleven, zij het dat het gebruik ervan dan niets militairs meer heeft. In Uitwijk zijn nog exemplaren te vinden.
Er wordt overgegaan tot het bouwen van schuilplaatsen uit één stuk gewapend beton. Met één ingang voor 4 man (type 1916-1), met twee ingangen voor acht man (type 1916-2) en afsluitbaar door stalen luiken. Het zijn dit soort schuilplaatsen die in de omgeving van de Wilhelminasluis liggen. Op sommige plaatsen is zeker dat nog een exemplaar onder de grond ligt.
Niet zo lang geleden (2013) werd nog een type 1916-2 "ontdekt" in de uiterwaarden (Benedenwaarden) tussen Slot Loevestein en Brakel. Deze schuilplaats verkeert nog in een redelijke staat, door de afgelegen plaats is van graffiti hier niets te merken. Opvallend is dat juist deze groepsschuilplaats op kaarten en in artikelen een naam heeft gekregen, "Sneepkil".
Bij dit exemplaar ontstaan plannen om te bekijken wat de functie van de betonnen plaat is die bovenop de gronddekking van de schuilplaats ligt.
Het blijkt gewoon een betonnen plaat te zijn met niets eronder, alleen grond. In ieder geval blijft de Sneepkil behouden bij de uitvoering van de plannen voor het Munnikenland in het kader van het project "Ruimte voor de Rivier".
Een ander restant van WO1 is wel heel bijzonder. Ook in Uitwijk wordt ontdekt dat een nu als waterput gebruikt betonnen voorwerp zeer waarschijnlijk een luisterpost is geweest. Immers, waarom zit het handvat anders aan de binnenkant van het afsluitdeksel. Inmiddels zijn al vier van dergelijke exemplaren teruggevonden. In de literatuur is over dit soort toepassingen niets te vinden.
In maart 2014 wordt bij graafwerkzaamheden i.v.m. de verbreding van een afwateringskanaal vlakbij de brug in de Poortweg tussen Uitwijk en Almkerk een segment van een betonnen schuilplaats I gevonden.
In begin mei 2015 komt opnieuw bericht van de vondst van dergelijke segmenten, dit keer uit Sleeuwijk.
Teunis den Dekker , kraanmachinist bij het Waterschap, heeft drie segmenten van betonnen schuilplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog gered. Den Dekker was aan het werk achter de boerderij van Wout van der Meyden aan de Kooikamp in Sleeuwijk. In puin, dat afgevoerd moest worden, zag hij drie segmenten liggen van een schuilplaats uit de Eerste Wereldoorlog.( hij kende ze blijkbaar) De boer wist nergens van. Op de segmenten staan de data van fabricage november /december 1916. Teunis den Dekker lichtte Arie Schouten in die hem vroeg de segmenten naar het Waterschap in Sleeuwijk te brengen en eventueel naar fort Giessen.
Ze liggen nu naast de segmenten schuilplaats op fort Giessen en kunnen later toe gevoegd worden. Hoe de segmenten daar bij boer van der Meyden terecht zijn gekomen en na 100 jaar nog bestaan is onduidelijk. Mogelijk zijn de resten afkomstig uit Uppel. De moeder van Wout van der Meijden woonde daar. Overigens is bij Van der Meijden nog meer militair erfgoed te vinden, maar dan uit de Tweede Wereldoorlog. Deze betonstukken stonden naast de dijk nabij fort Altena en moeten ook ooit meegenomen zijn naar de Kooikamp.
Een nieuwe plaats
Op 8 oktober 2015 krijgt de schuilplaats op de Wilhelminasluis na 15 jaar een nieuwe en betere plek. Naast de parallelweg van de N322 en vlak voor de oostelijke opgang naar de brug. Een geweldige en goed zichtbare plaats.
Een paar dagen later blijken meer schuilplaatsen van plaats te zijn veranderd. Het Brabants Dagblad schrijft erover op zaterdag 10 oktober 2015 en ook daarna verschijnen artikelen in de Pers.